Gezondheid van de Berner Sennenhond

Erfelijke ziekten Berner sennenhond

De Berner Sennenhond heeft enkele erfelijke ziekten waarbij tumoren de ernstigste zijn. De meest voorkomende tumor is kwaadaardige histiocytose (tumor van bepaalde cellen van het afweersysteem).

Andere ziekten die vaak voorkomen bij de Berner sennenhond zijn:

  • Heupdysplasie (HD)

  • Ellenboogdysplasie (ED)

  • Histiocytair sarcoom (HS) / Maligne Histiocytose (MH)

  • Mastocytoom

  • Ruggenmergaandoening: degeneratieve myelopathie (DM)
  • Ruggemergaandoening aspecifieke suppuratieve meningitis (ASM)
  • Aandoening van de bloedstolling (ziekte van Von Willebrand)

Heupdysplasie (HD) 

Normale heupen zijn opgebouwd uit een heupkop en een heupkom. De kop zit in de kom en past hier goed in.

Als een hond heupdysplasie heeft, past de heupkop niet goed in de heupkom of zit deze te los. Hierdoor kan de heupkop geheel of gedeeltelijk uit de kom schieten. Het eruit schieten doet pijn. Daarnaast veroorzaakt deze instabiliteit artrose, ofwel gewrichtsslijtage. Deze artrose doet ook pijn.
 
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken voor het ontstaan van heupdysplasie (HD). De belangrijkste factor is genetische aanleg. Door alleen maar met dieren te fokken die HD-vrij zijn, kan je het optreden van HD fors terugdringen. Het nadeel is dat dieren drager kunnen zijn van HD zonder het zelf te hebben. Fokken met een dier dat geen HD heeft, sluit dus niet uit dat de nakomelingen ook geen HD krijgen. Echter, door structureel alleen te fokken met dieren zonder HD is het mogelijk dit op lange termijn uit een ras te fokken.
Naast een genetische aanleg is voeding ook van groot belang. Indien honden gevoed worden met een dieet dat veel calcium bevat, een foute calcium/fosfor verhouding of een hoog energiegehalte heeft, is de kans op het ontstaan van HD een stuk groter. Een goed dieet beperkt de kans op HD dus aanzienlijk.
Als laatste is beweging een factor. Indien grote honden die nog erg jong zijn, dus voordat ze uitgegroeid zijn, fysiek al zwaar belast worden, is de kans op het ontstaan van HD ook groter. De vraag is dan wel weer wat een zware belasting inhoudt. Hier is geen duidelijk antwoord op. Wij adviseren u in ieder geval om uw hond niet naast de fiets te laten rennen. Lekker een stuk wandelen kan natuurlijk wel.
 
De symptomen verschillen per hond en hangen af van de ernst. Het is echter niet altijd zo dat honden met ernstig zichtbare HD op de röntgen, ook altijd slecht lopen. Soms hebben honden op röntgen duidelijk HD maar lopen ze nog vrij goed. Andersom kan ook.
 
Honden met HD hebben pijn. We zien vaak de volgende symptomen:
  • Moeilijk overeind komen
  • Een ietwat waggelende gang met de achterpoten
  • Minder graag rennen of lopen
  • Meer blijven liggen
  • Niet meer op de bank kunnen springen of in de auto komen
Geen van deze symptomen zijn specifiek. Andere ziektes kunnen dezelfde symptomen geven.

Elleboogdysplasie (ED)

Elleboogdysplasie (ED) is een verzamelnaam voor vier veelvoorkomende elleboogaandoeningen bij honden: LPCM, LPA, OCD en incongruentie. Een aandoening die ook vaak voorkomt maar officieel niet onder ED valt is Flexor enthesiopathologie.  Dit geldt ook voor de aandoening Mediaal compartiment syndroom.

ED is een erfelijke aandoening.

De elleboog is het scharniergewricht in de voorpoten. Het gewricht zit tussen het opperarmbeen in de bovenarm en het spaakbeen en de ellepijp in de onderarm. Ter versteviging van dit gewricht is de ellepijp extra lang en heeft een aantal uitstulpingen die met het opperarmbeen scharnieren.

Deze uitstekende stukjes bot maken het gewricht sterk, maar ook complex. Kleine afwijkingen in de groei van uw hond kunnen daardoor grote gevolgen hebben.

Er zijn vier vormen van elleboogdysplasie:

OCD

OCD (osteochondrose dissecans) is een erfelijke kraakbeenziekte die bij meerdere rassen voor kan komen. Door een stoornis in de groei, is er een stukje gewrichtskraakbeen dat niet dezelfde eigenschappen heeft als de rest.

Zo is er een slechte verbinding met het onderliggende bot en kan er zelfs een losse flap ontstaan. Dit veroorzaakt artrose.

LPCM

Bij een LPCM (los processus coronoideus medialis) is een klein deel van de ellepijp aan de binnenkant van het gewricht losgeraakt. Dit veroorzaakt irritatie en pijn in het gewricht.

LPA

Als uw hond last heeft van een LPA (los processus anconeus) is de uitstulping van de ellepijp die met het opperarmbeen scharniert afgebroken. Het processus anconeus ontstaat uit een stukje kraakbeen en groeit in de eerste vijf maanden van een hondenleven uit tot bot, om zo voor een stevige verbinding in het gewricht te zorgen.

Incongruentie

Bij incongruentie groeien de ellepijp en het spaakbeen niet even snel waardoor er een stapje ontstaat tussen de ellepijp en het spaakbeen. Hierdoor kan het gewricht niet goed scharnieren en dit kan voor pijn zorgen bij het bewegen van de elleboog.

De pijn die dat veroorzaakt, kan voor uw hond al een reden zijn om mank te lopen, maar door de incongruentie kunnen ook andere elleboogaandoeningen zoals een LPCM tot uiting komen. Zowel het spaakbeen als de ellepijp kan te kort zijn.

Het verschil in groeisnelheid kan worden veroorzaakt doordat de groeischijf beschadigd is geraakt (bijvoorbeeld na een aanrijding), maar vaker is erfelijke aanleg de boosdoener.

 

Histiocytair sarcoom (HS) / Maligne Histiocytose (MH)

 

Histiocytair sarcoom is een kwaadaardige tumor uitgaande van histiocyten, cellen die een rol vervullen binnen het immuunsysteem. De tumor uit zich vaak als een bultje in de huid of in onderhuids bindweefsel van de poten. Daarnaast kan de tumor ook worden gevonden in weefsel rond gewrichten, in de milt, in de lever, in lymfeknopen, in de longen of in beenmerg.

Vaak zaait de tumor uit via regionale lymfeknopen naar inwendige organen en verspreidt zich zo over het hele lichaam (gedissemineerd). Dit wordt ook wel Maligne Histiocytose (MH) genoemd (officieel spreekt men van gedissemineerd histiocytair sarcoom). De aandoening treedt meestal op wat latere leeftijd op, maar loopt dan snel (enkele weken tot maanden) fataal af. Er zijn meestal al uitzaaiingen voor er klachten ontstaan.

Symptomen kunnen, afhankelijk van de aangetaste plekken, bestaan uit onder andere bultjes, kreupelheid en bij uitzaaiing ook terugkerende koorts, ernstige sloomheid, verminderde eetlust, vermageren en soms bloedarmoede. Uitzaaiingen naar de longen komen veel voor en kunnen ademhalingsproblemen geven. Bij MH zijn meerdere genen betrokken.

Mastocytoom

Tumoren van mastcellen. Mastcellen spelen een rol bij de afweer en bij allergische reacties. Mastceltumoren komen voor als bultjes op of onder de huid, maar kunnen zich ook verspreiden naar onder andere de milt, lever, maagdarmstelsel en beenmerg. Hoewel men vermoedt dat erfelijkheid een rol speelt is de exacte manier van overerving nog onbekend.

Degeneratieve myelopathie (DM)

Degeneratieve Myelopathie is een neurologische aandoening van het ruggenmerg. De eerste verschijnselen van de ziekte uiten zich meestal vanaf een leeftijd van 8 jaar. Het verloop van de ziekteverschijnselen kan in sommige gevallen snel (binnen 6 maanden) en in andere gevallen veel trager verlopen (een verloop gedurende jaren). DM vererft op een autosomale, recessieve manier. Dit betekent dat een dier vrij kan zijn (homozygoot normaal), lijder (homozygoot afwijkend) of drager (heterozygoot). Lijders lopen het risico dat zij de ziekte ontwikkelen maar dat gebeurt lang niet altijd. Het is niet bekend hoeveel lijders DM gaan krijgen. Dragers kunnen de mutatie verspreiden in de populatie zonder dat ze zelf de symptomen hebben. Voor zover bekend krijgen dragers zelden DM, eventueel op latere leeftijd en met mildere symptomen. Om verspreiding te voorkomen, is daarom vooral het aantonen van dragers en lijders van groot belang. Een probleem bij de preventie is dat de ziekte zich pas op latere leeftijd manifesteert. Gelukkig is het mogelijk om via genetische testen dragers en lijders vroegtijdig op te sporen. 

Symptomen

DM manifesteert zich in het begin vaak met coördinatieverlies in de achterste ledematen. De hond gaat waggelen, struikelen of slepen met de achterpoten. Incontinentie komt ook veel voor. Uiteindelijk wordt de hersenschors aangetast, waardoor ook vitale functies kunnen uitvallen. De hond heeft geen pijn, alleen verlies van functie. Eigenaren interpreteren de verlaagde beweeglijkheid (mobiliteit) vaak als symptomen van de oude dag en zijn zich vaak niet bewust van het feit dat de hond DM heeft. 

Oorzaak

In het ruggenmerg lopen de zenuwbanen die de spieren aansturen. Deze zenuwen liggen in bundels gegroepeerd in de zogenoemde witte stof. Om deze bundels zit een isolatielaag: de myelineschede. Deze wordt aangetast, waardoor de isolatie van de zenuwen verdwijnt en de zenuwen afsterven. Hierdoor wordt de aansturing van de spieren steeds minder. 

Diagnose

Dankzij de ontwikkeling van goede gentesten is het nu mogelijk om meer zekerheid te krijgen over de diagnose tijdens het leven van het dier. Middels bloedonderzoek of een swab van het mondslijmvlies kan getest worden of de hond lijder is van de genen die bekend zijn DM te veroorzaken.

Een hond die verschijnselen heeft die passen bij DM en positief test op de gentest heeft zeer waarschijnlijk DM. Bij een negatieve gentest is het erg onwaarschijnlijk dat de klachten door DM worden veroorzaakt, maar niet 100% uitgesloten.

 

Steroïde responsieve meningitis-artritis (SRMA)

Een aandoening waarbij de hersenvliezen ontsteken. De oorzaak is onduidelijk. De aandoening komt het meest voor bij jonge honden van een aantal grote rassen. Er bestaat een acute vorm, waarbij de hond plotseling een erg pijngevoelige nek heeft, stijf is en hoge koorts heeft, en daarnaast vaak sloom is en slecht eet. Hieruit kan een chronische vorm ontstaan waarbij ook andere zenuwverschijnselen te zien zijn zoals verlamming of slechte coördinatie. Bij snelle behandeling kan de aandoening genezen. Deze aandoening werd in eerste instantie Beagle Pain Syndroom genoemd omdat het in een proefdiergroep van Beagles was gevonden.

Ziekte van Von Willebrand

Eén van de stollingsfactoren die we testen bij honden die op jonge leeftijd stollingsproblemen hebben, is de Von Willebrand factor (vWf). De vWf is een stollingsfactor die tijdens het stollingsproces een lijmfunctie vervult. Het eiwit is namelijk nodig voor de hechting van bloedplaatjes aan het stolsel en het beschadigde bloedvat. vWf vormt een soort brug tussen een bloedplaatje en de beschadigde vaatwand.

De vWf heeft ook nog een andere functie, namelijk als transporteiwit van een ander stollingseiwit, factor VIII.

Bij de ziekte van Von Willebrand (een erfelijke ziekte) is er te weinig vWf of werkt het vWf niet goed. Dan werkt het bloedstollingssysteem minder goed. Afhankelijk van de ernst van de ziekte heeft de hond dan last van lichte tot ernstige bloedingen. Honden kunnen langer nabloeden na operatie, meer bloedverlies hebben bij de loopsheid, of bijvoorbeeld last van neusbloedingen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb